De helderheid, het contrast en andere instellingen van een afbeelding
wijzigen
U kunt de helderheid, het contrast en andere instellingen van afbeeldingen wijzigen
om de kwaliteit te verbeteren of om interessante effecten te creëren. Deze wijzigingen
zijn niet van invloed op de originele afbeelding, maar uitsluitend op de weergave van
de afbeelding in Numbers.
Een afbeelding aanpassen
1
Selecteer de afbeelding.
2
Kies 'Weergave' > 'Toon 'Afbeelding aanpassen''.
Hiermee past u het contrast tussen
lichte en donkere tinten aan.
Hiermee wijzigt u de intensiteit van de kleur.
Hiermee activeert u
warme of koele tinten.
Hiermee wijzigt u de hoeveelheid rood- of groentinten.
Hiermee verscherpt
of verzacht u de
focus.
Hiermee past u schaduwen en markeringen aan.
Hier ziet u de samenhang tussen schaduwen en
markeringen.
Hiermee past u het niveau van donkere en lichte
tinten aan.
Hiermee herstelt u de oorspronkelijke instellingen.
Hiermee past u de helderheid aan.
Hiermee verbetert u
kleuren automatisch.
3
Met behulp van de opties kunt u de instellingen aanpassen.
Helderheid: Hiermee wijzigt u de hoeveelheid wit in de afbeelding. Wanneer u
de schuifknop naar rechts sleept, vergroot u de hoeveelheid wit in de afbeelding
waardoor de afbeelding helderder wordt.
Contrast: Hiermee wijzigt u het verschil tussen de lichte en de donkere delen van de
afbeelding. Als u het contrast vergroot, worden de lichte delen lichter en de donkere
delen donkerder. Als u het contrast verkleint, wordt het verschil tussen de lichte delen
en de donkere delen kleiner. Wanneer u de schuifknop naar rechts sleept, wordt het
contrast tussen de lichte en donkere delen sterker, waardoor een foto op een illustratie
kan gaan lijken.
Verzadiging: Hiermee wijzigt u de intensiteit van de kleuren in de afbeelding.
Wanneer u de schuifknop naar rechts sleept, worden de kleuren intenser of levendiger.
Temperatuur: Hiermee maakt u de afbeelding warmer of koeler door de hoeveelheid
warme tinten (rood) of koele tinten (blauw) aan te passen.
224
Hoofdstuk 9
Werken met vormen, afbeeldingen en andere objecten
Hoofdstuk 9
Werken met vormen, afbeeldingen en andere objecten
225
Tint: Hiermee wijzigt u de algehele kleurzweem van de afbeelding door de
hoeveelheid rood- of groentinten aan te passen.
Scherpte: Hiermee maakt u de afbeelding scherper of minder scherp.
Belichting: Hiermee maakt u de totale afbeelding lichter of donkerder. Als u de
belichting aanpast, wordt elk deel van de afbeelding lichter of donkerder. Als u de
belichting van een afbeelding versterkt, kan dat ten koste van de kleuren gaan.
Histogram en Niveaus: In het histogram worden alle kleurgegevens van de
afbeelding weergegeven, van de donkerste schaduw aan de linkerkant tot het lichtste
deel aan de rechterkant. De pieken geven de hoeveelheid kleurgegevens in een
bepaald bereik aan.
Om het niveau voor de donkere delen in te stellen, sleept u de linkerschuifknop
Â
in de richting van het midden. Als u de schuifknop naar rechts sleept, verkleint
u het kleurenbereik en kunt u de schaduwen helderder maken. De positie van
de schuifknop bepaalt de hoeveelheid gegevens voor het donkerste deel van de
afbeelding. De gegevens links van de schuifknop worden niet in de afbeelding
opgenomen. U kunt bijvoorbeeld de schuifknop slepen tot het punt waarop de
lijn in het histogram een duidelijke piek vormt, die aangeeft dat er gegevens
beschikbaar zijn.
Om het niveau voor de lichte delen in te stellen, sleept u de rechterschuifknop
Â
in de richting van het midden. Als u de schuifknop naar links sleept, verkleint
u het kleurenbereik en kunt u de lichte delen helderder maken. De positie van
de schuifknop bepaalt de hoeveelheid gegevens voor het lichtste deel van de
afbeelding. De gegevens rechts van de schuifknop worden niet in de afbeelding
opgenomen. U kunt bijvoorbeeld de schuifknop slepen tot het punt waarop de
lijn in het histogram een duidelijke piek vormt, die aangeeft dat er gegevens
beschikbaar zijn.
Verbeter: Hiermee past u de afbeelding automatisch aan door de rood-, groen- en
blauwtinten gelijkmatig over het histogram te verdelen.
4
Klik op de knop 'Stel opnieuw in' om de originele instellingen te herstellen.
Bewaar het document om eventueel aangebrachte wijzigingen te bewaren. De
instellingen in het venster op het moment dat u het document bewaart, zijn
onveranderd wanneer u het venster 'Afbeelding aanpassen' opnieuw opent.