Gegevenspuntsymbolen in vlakdiagrammen tonen
In vlakdiagrammen kunnen de gegevenspunten worden aangeduid met symbolen
(cirkels, driehoeken, vierkanten en ruiten).
Gebruik de opmaakbalk om snel symbolen aan te passen. Selecteer een symbool en
gebruik de regelaars 'Symbool' en 'Grootte' voor het opmaken van symbolen. U kunt
ook het infovenster 'Diagram' gebruiken.
Gegevenspuntsymbolen tonen via het infovenster 'Diagram'
1
Selecteer een gegevensreeks (vlak), klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op de
knop 'Diagraminfo' en klik vervolgens op 'Reeks'.
2
Kies een symbool uit het venstermenu 'Gegevenssymbool'.
3
U kunt de grootte van de gegevenspuntsymbolen aanpassen door een waarde te
typen of de stappenregelaar in het bijbehorende veld te gebruiken.
Zie “Diagrammen opmaken” op pagina 159 voor informatie over andere
opmaakinstellingen.