Labels in een cirkeldiagram tonen
Via het infovenster 'Diagram' kunt u de reeks- en gegevenspuntlabels in een
cirkeldiagram tonen.
Reeksnamen of gegevenspuntlabels in een cirkeldiagram tonen
1
Selecteer het diagram of de afzonderlijke cirkelsegmenten waarvoor u een label of
reeksnaam wilt tonen.
2
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Diagraminfo'.
3
Selecteer 'Labels' en sleep de schuifknop 'Positie' om de gegevenspuntlabel dichter
bij of verder van het midden van het diagram te plaatsen. U kunt ook een waarde in
het veld typen om de afstand tussen de label en het midden van het diagram uit te
drukken als percentage van de straal van de cirkel.
U kunt ook de schuifknop 'Labels' in de opmaakbalk gebruiken om de positie van
labels te bepalen.
4
Om de waarden in een specifieke notatie weer te geven, kiest u een optie uit het
venstermenu 'Notatie' en past u de instellingen naar wens aan:
Getal: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden zonder eenheid weergegeven,
tenzij u een eenheid opgeeft. De gewenste eenheid kunt u in het veld 'Achtervoegsel'
typen. Geef in het veld 'Decimalen' op hoeveel decimalen moeten worden
weergegeven en kies vervolgens '–100' of '(100)' uit het venstermenu ernaast om de
notatie van negatieve getallen te bepalen. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken'
in als links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen moet
worden weergegeven.
Valuta: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als valutawaarden weergegeven.
Kies een valutasymbool uit het venstermenu 'Symbool'. Geef in het veld 'Decimalen'
het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het venstermenu om aan te
geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met een minteken of tussen
haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken' in als
links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen moet worden
weergegeven.
Percentage: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden door honderd gedeeld. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma een scheidingsteken voor
duizendtallen moet worden weergegeven.
Datum en tijd: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden in een datum- en
tijdnotatie weergegeven.
Duur: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als tijdseenheden weergegeven
(bijvoorbeeld seconden, minuten of weken).
Breuk: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden kleiner dan 1 als breuken
weergegeven. (Waarden groter dan 1 worden niet als breuken weergegeven.) Kies de
gewenste precisie voor het afronden van de breuken uit het venstermenu 'Precisie'.
Wanneer u bijvoorbeeld de optie 'Tweeden' of 'Kwarten' kiest, worden de waarden
als een gedeelte van het totale cirkeldiagram weergegeven en afgerond naar de
dichtstbijzijnde breuk die u hebt ingesteld.
Wetenschappelijk: Hiermee worden gegevenspuntwaarden in de wetenschappelijke
notatie weergegeven, waarbij een aantal malen een gehele macht van 10 wordt
uitgedrukt als 'E+' een geheel getal. Geef in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal
decimalen op.
Aangepast: Hiermee kunt u een aangepaste notatie kiezen die u eerder hebt
ingesteld of een nieuwe aangepaste notatie opgeven. Zie “Werken met eigen notaties
voor de weergave van waarden in tabelcellen” op pagina 111 voor meer informatie.
5
Om de reeksnaam weer te geven, kiest u 'Toon reeksnaam'.