Een diagram omzetten in een ander type diagram
U kunt het diagramtype op elk gewenst moment wijzigen. De rij- en kolomgegevens
worden echter niet in alle diagramtypen op dezelfde manier gebruikt, zoals hieronder
wordt beschreven.
Een diagram omzetten in een ander type diagram
1
Selecteer het diagram.
2
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Kies uit het venstermenu aan de linkerkant van de opmaakbalk een diagramtype.
Â
Klik op het diagram terwijl u de Control-toets ingedrukt houdt, kies 'Diagramtype'
Â
uit het venstermenu en selecteer een diagramtype in het submenu.
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op de knop 'Diagraminfo' en kies
Â
vervolgens een diagramtype uit het venstermenu dat wordt weergegeven als u
linksboven op het diagramsymbool klikt.
Als u een diagram omzet in een cirkeldiagram, wordt het eerste gegevenspunt van elke
reeks weergegeven als een cirkelsegment.
Als u een diagram omzet in een spreidingsdiagram, zijn voor elk punt in het diagram
twee waarden nodig. Als het diagram is gebaseerd op een oneven aantal rijen of
kolommen, wordt de laatste rij of kolom niet in het diagram weergegeven.
Als u een diagram omzet in een staaf-, kolom-, vlak- of lijndiagram, komt elke
gegevensreeks in het nieuwe diagram overeen met een rij of kolom.
Als u een diagram omzet in de bijbehorende 3D-versie, verschijnen in het infovenster
'Diagram' regelaars waarmee u onder meer de diepte van het object en de
belichtingsstijl kunt instellen.
Het is mogelijk dat de opmaak die u hebt toegepast op het diagram dat u wijzigt, niet
op het nieuwe diagram wordt toegepast. De standaardwaarde van de vulkleur van
gegevenspuntelementen (staven, cirkelsegmenten, enzovoort) verschilt bijvoorbeeld
per type diagram. Als u de vulkleur van kolommen hebt gewijzigd en het diagram
vervolgens in een staafdiagram omzet, blijf de vulkleur niet gehandhaafd. Afhankelijk
van het diagramtype worden bij het omzetten mogelijk de volgende kenmerken op
de standaardstijl ingesteld: waardelabels, de positie van waardelabels, tekststijlen,
lijnenreeksen, schaduwreeksen, vulreeksen, gegevenspuntsymbolen en de vulling van
gegevenspunten.
Wanneer u het type diagram wijzigt en het nieuwe type gedeeltelijk dezelfde
kenmerken heeft als het oude type, worden deze kenmerken niet gewijzigd. Gedeelde
kenmerken zijn onder andere assen, rasterlijnen, maatstreepjes, aslabels, weergave van
minimumwaarden, getalnotatie, randen, rotatie, schaduwen en de 3D-belichtingsstijl.
Zie “Diagrammen opmaken” op pagina 159 en “Specifieke diagramtypen opmaken” op
pagina 170 voor meer informatie.
Met uitzondering van de positie van waardelabels komen de kenmerken van staaf- of
kolomdiagrammen en gestapelde staaf- of kolomdiagrammen met elkaar overeen.
Daarnaast bestaan er afzonderlijke vullingen voor staaf- en kolomdiagrammen.
In bepaalde typen diagrammen kunnen dezelfde schaduwen voor 3D-diagrammen
worden gebruikt.