Numbers - De elementen van een gegevensreeks van een diagram opmaken

background image

De elementen van een gegevensreeks van een diagram opmaken

U kunt allerlei visuele effecten toepassen om de weergave van
gegevensreekselementen, zoals staven (in kolom- en staafdiagrammen),
gegevenspunten (in lijn- en spreidingsdiagrammen) en vlakken, te verfraaien.

Hoewel cirkelsegmenten ook gegevensreekselementen zijn, worden deze op een
andere manier opgemaakt. Zie “De weergave van cirkeldiagrammen aanpassen” op
pagina 171 voor meer informatie.

De meeste opmaakopties voor gegevensreeksen zijn in de opmaakbalk beschikbaar.
Wanneer u een reekselement in een diagram selecteert, worden de onderdelen in de
opmaakbalk vervangen door opties voor het opmaken van reekselementen. U kunt
bijvoorbeeld in het kleurenvak in de opmaakbalk klikken om zo snel een kleur te
kiezen voor het geselecteerde reekselement.

164

Hoofdstuk 7

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

background image

Hoofdstuk 7

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

165

Veel opties zijn beschikbaar via het infovenster 'Diagram'. U kunt bijvoorbeeld de
weergave en stijl van de vormen en symbolen van gegevensreeksen in staaf-, kolom-
en vlakdiagrammen wijzigen door eerst een element te selecteren in de reeks die u
wilt wijzigen en vervolgens opmaakinstellingen te kiezen in het paneel 'Reeks' van het
infovenster 'Diagram'.

Om geselecteerde reekselementen te vullen met speciaal ontworpen kleuren of
texturen, gebruikt u het infovenster 'Diagram'.

1

Selecteer een kolom, een staaf of een ander reekselement waarvan u de opmaak wilt

wijzigen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk, klik op de knop 'Diagraminfo' en klik

vervolgens op 'Diagramkleuren'.

3

Kies een vultype (bijvoorbeeld '3D-textuurvullingen') uit het eerste venstermenu.

4

Kies een vulset (bijvoorbeeld 'Marmer' of 'Hout') uit het tweede venstermenu.

5

Ga op een van de volgende manieren te werk:

Om dat vultype toe te passen op alle elementen van de gegevensreeks, klikt u

Â

op 'Pas alle toe'. De eerste vulling wordt toegepast op elementen van de eerste
gegevensreeks, de tweede vulling op elementen van de tweede reeks, enzovoort.
Om een vulling toe te passen op elementen van één gegevensreeks, sleept u de

Â

vulling naar een element (bijvoorbeeld een staaf, kolom, enzovoort).

U kunt deze vullingen niet voor lijn- of spreidingsdiagrammen gebruiken. Zie
“Gegevenspuntsymbolen en lijnen in lijndiagrammen aanpassen” op pagina 177 en
“Werken met spreidingsdiagrammen” op pagina 178 voor meer informatie over het
wijzigen van de opmaak van reekselementen in deze diagramtypen.

De mate van ondoorzichtigheid, de lijn, de schaduw of de vulling van geselecteerde
reekselementen aanpassen
Selecteer het element dat u wilt wijzigen, klik op de knop 'Afbeeldingsinfo' en breng

m

de gewenste wijzigingen aan.

background image

Wanneer u bij het aanpassen van de mate van ondoorzichtigheid en de vulling de
schuifknop 'Ondoorzichtigheid' onder in het infovenster 'Afbeelding' sleept, verandert
de mate van ondoorzichtigheid van het volledige diagram. Als u alleen de opmaak
van de geselecteerde reeks wilt wijzigen, selecteert u de reeks en wijzigt u vervolgens
de mate van ondoorzichtigheid van de vulling met een effen kleur, verlooptint
of afbeelding. Zie “De mate van ondoorzichtigheid van objecten aanpassen” op
pagina 251 en “Een kleur of afbeelding als vulling voor een object gebruiken” op
pagina 252 voor meer informatie.
Zie “Een object met een afbeelding vullen” op pagina 255 voor informatie over het
gebruik van een eigen afbeelding als vulling.
Zie “De randstijl wijzigen” op pagina 247 voor informatie over het wijzigen van de lijn
rondom een element.
Zie “Een schaduw aan een object toevoegen” op pagina 249 voor informatie over het
aanpassen van schaduw.

Gegevenspuntlabels voor de geselecteerde reeks weergeven en de opmaak ervan
wijzigen

1

Klik op 'Reeks' in het infovenster 'Diagram'.

2

Schakel het aankruisvak 'Waardelabels' in.

3

Klik op een van de positieknoppen om de positie van de labels te wijzigen.

4

Kies een optie uit het venstermenu 'Notatie' onder 'Waarde-as' om de waarden anders

weer te geven dan in de bijbehorende tabel.
Getal: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden zonder eenheid weergegeven,
tenzij u een eenheid opgeeft. De gewenste eenheid kunt u in het veld 'Achtervoegsel'
typen. Geef in het veld 'Decimalen' op hoeveel decimalen moeten worden
weergegeven en kies vervolgens '–100' of '(100)' uit het venstermenu ernaast om de
notatie van negatieve getallen te bepalen. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken'
in als links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen moet
worden weergegeven.
Valuta: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als valutawaarden weergegeven.
Kies een valutasymbool uit het venstermenu 'Symbool'. Geef in het veld 'Decimalen'
het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het venstermenu om aan te
geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met een minteken of tussen
haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken' in als
links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen moet worden
weergegeven.

166

Hoofdstuk 7

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

background image

Hoofdstuk 7

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

167

Percentage: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden door honderd gedeeld. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma een scheidingsteken voor
duizendtallen moet worden weergegeven.
Datum en tijd: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden in een datum- en
tijdnotatie weergegeven.
Duur: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als tijdseenheden weergegeven
(bijvoorbeeld seconden, minuten of weken).
Breuk: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden kleiner dan 1 als breuken
weergegeven. (Waarden groter dan 1 worden niet als breuken weergegeven.) Kies de
gewenste precisie voor het afronden van de breuken uit het venstermenu 'Precisie'.
Wanneer u bijvoorbeeld de optie 'Tweeden' of 'Kwarten' kiest, worden de waarden
als een gedeelte van het totale cirkeldiagram weergegeven en afgerond naar de
dichtstbijzijnde breuk die u hebt ingesteld.
Wetenschappelijk: Hiermee worden gegevenspuntwaarden in de wetenschappelijke
notatie weergegeven, waarbij een aantal malen een gehele macht van 10 wordt
uitgedrukt als 'E+' een geheel getal. Geef in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal
decimalen op.
Aangepast: Hiermee kunt u een aangepaste notatie kiezen die u eerder hebt
ingesteld of een nieuwe aangepaste notatie opgeven. Zie “Werken met eigen notaties
voor de weergave van waarden in tabelcellen” op pagina 111 voor meer informatie.

Om de kleur en textuur van reekselementen te wijzigen of gegevenspuntsymbolen en
waardelabels op te maken, gebruikt u het paneel 'Reeks' van het infovenster 'Diagram'.
Zie “De elementen van een gegevensreeks van een diagram opmaken” op pagina 164.

Zie “Specifieke diagramtypen opmaken” op pagina 170 voor informatie over specifieke
opmaakopties voor bepaalde diagramtypen.