De assen van een diagram opmaken
In kolom-, vlak-, lijn- en staafdiagrammen worden de gegevenspunten op één as
weergegeven (de y-as in kolom-, vlak- en lijndiagrammen, de x-as in staafdiagrammen)
en worden de gegevenssets op de andere as gegroepeerd. De as met de
gegevenspunten wordt de waarde-as genoemd en de as met de gegevenssets wordt
de categorie-as genoemd.
In spreidingsdiagrammen is zowel de x- als de y-as een waarde-as. Diagrammen
met twee assen bevatten twee y-assen (Waarde-as (Y1) en Waarde-as (Y2)) die
u afzonderlijk kunt opmaken. Zie “Diagrammen met twee assen en gemengde
diagrammen wijzigen” op pagina 179 voor meer informatie over diagrammen met
twee assen.
In het paneel 'As' van het infovenster 'Diagram' kunt u aangeven of u een as of
diagramranden wilt tonen of verbergen, de schaal (lineair of logaritmisch) instellen,
het bereik van de waarde-as instellen en de rasterlijnen en maatstreepjes op de assen
aanpassen.
De meeste van deze opmaakopties zijn ook in de opmaakbalk beschikbaar. Net als bij
het infovenster 'Diagram' zijn de opties in de opmaakbalk altijd afhankelijk van het
diagramtype dat u hebt geselecteerd.
Rasterlijnen en maatstreepjes op de diagramassen weergeven
Selecteer de gewenste rasterlijnen en maatstreepjes in een van beide of beide
m
venstermenu's voor het kiezen van asopties in het paneel 'As' van het infovenster
'Diagram'.
Om de waarde langs de waarde-as op te maken, voert u een van de volgende
handelingen uit in het paneel 'As' van het infovenster 'Diagram':
Typ een getal in het veld 'Max.' onder 'Waarde-as' om de hoogste waarde voor de
m
waarde-as in te stellen. De maximumwaarde kan niet lager zijn dan de hoogste waarde
van de gegevensset. Als u geen getal opgeeft, wordt in het veld de tekst 'Autom.'
weergegeven en wordt de waarde automatisch berekend op basis van de gegevens.
Typ een getal in het veld 'Min.' onder 'Waarde-as' om de laagste waarde op de
m
waarde-as in te stellen. De minimumwaarde kan niet hoger zijn dan de laagste waarde
van de gegevensset. Als u geen getal opgeeft, wordt in het veld de tekst 'Autom.'
weergegeven en wordt de waarde automatisch berekend op basis van de gegevens.
Typ een getal in het veld 'Stappen' onder 'Waarde-as' om het aantal waarden in te
m
stellen dat tussen nul en de minimum- en maximumwaarden op de waarde-as wordt
weergegeven.
Kies 'Toon waardelabels' en/of 'Toon minimumwaarde' uit het venstermenu 'Kies
m
asopties' onder 'Waarde-as' om de gegevenswaarden op de waarde-as te tonen.
Kies een optie uit het venstermenu 'Notatie' onder 'Waarde-as' om de waarden anders
m
weer te geven dan in de bijbehorende tabel.
Getal: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden zonder eenheid weergegeven,
tenzij u een eenheid opgeeft. De gewenste eenheid kunt u in het veld 'Achtervoegsel'
typen. Geef in het veld 'Decimalen' op hoeveel decimalen moeten worden
weergegeven en kies vervolgens '–100' of '(100)' uit het venstermenu ernaast om de
notatie van negatieve getallen te bepalen. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken'
in als links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen moet
worden weergegeven.
Valuta: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als valutawaarden weergegeven.
Kies een valutasymbool uit het venstermenu 'Symbool'. Geef in het veld 'Decimalen'
het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het venstermenu om aan te
geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met een minteken of tussen
haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken' in als
links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen moet worden
weergegeven.
162
Hoofdstuk 7
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
Hoofdstuk 7
Diagrammen aanmaken op basis van gegevens
163
Percentage: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden door honderd gedeeld. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma een scheidingsteken voor
duizendtallen moet worden weergegeven.
Datum en tijd: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden in een datum- en
tijdnotatie weergegeven.
Duur: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als tijdseenheden weergegeven
(bijvoorbeeld seconden, minuten of weken).
Breuk: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden kleiner dan 1 als breuken
weergegeven. (Waarden groter dan 1 worden niet als breuken weergegeven.) Kies de
gewenste precisie voor het afronden van de breuken uit het venstermenu 'Precisie'.
Wanneer u bijvoorbeeld de optie 'Tweeden' of 'Kwarten' kiest, worden de waarden
als een gedeelte van het totale cirkeldiagram weergegeven en afgerond naar de
dichtstbijzijnde breuk die u hebt ingesteld.
Wetenschappelijk: Hiermee worden gegevenspuntwaarden in de wetenschappelijke
notatie weergegeven, waarbij een aantal malen een gehele macht van 10 wordt
uitgedrukt als 'E+' een geheel getal. Geef in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal
decimalen op.
Aangepast: Hiermee kunt u een aangepaste notatie kiezen die u eerder hebt
ingesteld of een nieuwe aangepaste notatie opgeven. Zie “Werken met eigen notaties
voor de weergave van waarden in tabelcellen” op pagina 111 voor meer informatie.
Titels voor een categorie (gegevensset) tonen
1
Kies 'Toon categorieën' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as' in het
paneel 'As' van het infovenster 'Diagram'.
2
Om de categorielabels te wijzigen, plaatst u het invoegpunt in het veld 'Labels', voert
u een van de volgende handelingen uit en drukt u op de accepteerknop (het groene
vinkje) om uw wijzigingen te bewaren:
Om een label te tonen, klikt u op de tabelcel met de label die u wilt gebruiken. Een
Â
verwijzing naar de cel wordt aan het veld 'Labels' toegevoegd.
Om een label te verwijderen, selecteert u de celverwijzing in het veld 'Labels' en
Â
drukt u vervolgens op de Delete-toets.
3
Om de afstand tussen labelcategorieën te wijzigen, voert u een van de twee of beide
volgende handelingen uit:
Typ een waarde in het veld 'Label elke x categorieën' of gebruik de stappenregelaar
Â
om een waarde op te geven. Als u de waarde '2' opgeeft, wordt bijvoorbeeld steeds
één categorietitel overgeslagen, bij de waarde '3' worden steeds twee categorietitels
overgeslagen, enzovoort.
Kies 'Toon laatste categorie' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as'
Â
als u wilt dat de titel van de laatste categorie wordt weergegeven.
Een astitel tonen of verbergen
1
Kies 'Toon titel' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Waarde-as' of 'Categorie-as'
in het paneel 'As' van het infovenster 'Diagram'.
2
Klik in het diagram dubbel op de waardetitel of categorietitel die verschijnt en typ de
gewenste titel.
3
Gebruik de regelaars in de opmaakbalk om de tekst van de titel op te maken.
4
Om een titel te verbergen, schakelt u de optie in de genoemde venstermenu's uit.
Een lineaire, logaritmische of procentuele schaal voor de waarde-as instellen
Kies 'Lineaire schaal', 'Logaritmeschaal' of 'Percentageschaal' uit het venstermenu 'Kies
m
asopties' onder 'Waarde-as' in het paneel 'As' van het infovenster 'Diagram'.
Een percentageschaal kan alleen voor gestapelde 2D-staaf-, kolom- en
vlakdiagrammen worden gebruikt. Een lineaire schaal of logaritmeschaal kan alleen
voor niet-gestapelde 2D-diagrammen worden gebruikt. Voor 3D-diagrammen kan
alleen een lineaire schaal worden gebruikt. (Bij cirkeldiagrammen kunt u waarden
als percentages weergeven door 'Percentage' te kiezen uit het venstermenu 'Notatie'
onder 'Labels'.)
Om de kleur en textuur van reekselementen te wijzigen of gegevenspuntsymbolen en
waardelabels op te maken, gebruikt u het paneel 'Reeks' van het infovenster 'Diagram'.
Zie “De elementen van een gegevensreeks van een diagram opmaken” op pagina 164.
Zie “Specifieke diagramtypen opmaken” op pagina 170 voor informatie over specifieke
opmaakopties voor bepaalde diagramtypen.