Numbers - Vergelijkingsoperatoren

background image

Vergelijkingsoperatoren

Met vergelijkingsoperatoren kunt u twee waarden in formules vergelijken.
Vergelijkingsoperatoren retourneren altijd de waarde WAAR of ONWAAR.

Vergelijking

Vergelijkingsoperator

Voorbeeld van formule als
A2 de waarde '20' en B2 de
waarde '2' bevat

Bepalen of twee waarden gelijk
zijn

=

A2 = B2 retourneert ONWAAR.

Bepalen of twee waarden
ongelijk zijn

<>

A2 <> B2 retourneert WAAR.

Bepalen of de eerste waarde
groter is dan de tweede

>

A2 > B2 retourneert WAAR.

Bepalen of de eerste waarde
kleiner is dan de tweede

<

A2 < B2 retourneert ONWAAR.

Bepalen of de eerste waarde
groter is dan of gelijk is aan de
tweede

>=

A2 >= B2 retourneert WAAR.

Bepalen of de eerste waarde
kleiner is dan of gelijk is aan de
tweede

<=

A2 <= B2 retourneert ONWAAR.

Tekstreeksen hebben een hogere waarde dan getallen. hallo > 5 levert bijvoorbeeld
WAAR op.

WAAR en ONWAAR kunnen met elkaar worden vergeleken, maar niet met getallen
of tekstreeksen. WAAR > ONWAAR en ONWAAR < WAAR, omdat WAAR als 1 en
ONWAAR als 0 wordt geïnterpreteerd. WAAR = 1 retourneert ONWAAR en WAAR =
"bepaaldetekst" retourneert ONWAAR.

144

Hoofdstuk 6

Werken met formules in tabellen

background image

Hoofdstuk 6

Werken met formules in tabellen

145

Vergelijkingsoperatoren worden voornamelijk gebruikt in functies als ALS, waarbij
twee waarden worden vergeleken en waarbij op basis van het resultaat van de
vergelijking (WAAR of ONWAAR) verdere bewerkingen worden uitgevoerd. Kies voor
meer informatie over dit onderwerp 'Help' > 'iWork-formules en -functies Help' of
'Help' > 'iWork-gebruikershandleiding voor formules en functies'.