Werken met talstelselnotaties in tabelcellen
Met een talstelselnotatie geeft u getallen weer volgens de conventies van talstelsels
met grondtal 2 t/m grondtal 36. Wanneer u 2, 8 of 16 als grondtal gebruikt, kunt u
negatieve waarden weergeven door er een minteken voor te plaatsen of de twee-
complement-notatie te gebruiken. Negatieve waarden voor alle andere grondtallen
worden aangeduid met een minteken.
TalstelseI
Weergave 100
Weergave –100 bij
gebruik minteken
Weergave –100
bij gebruik twee-
complement
Grondtal 2
1100100
–1100100
10011100
Grondtal 8
144
–144
634
Grondtal 10
100
–100
–100
Grondtal 16
64
–64
9C
106
Hoofdstuk 4
Werken met tabelcellen
Hoofdstuk 4
Werken met tabelcellen
107
Om een talstelselnotatie in te stellen, selecteert u een of meer cellen, kiest u 'Talstelsel'
uit het celnotatievenstermenu in de opmaakbalk en geeft u een notatie op in het
infovenster 'Cel'.
Een talstelselnotatie voor geselecteerde cellen instellen via het infovenster 'Cel'
1
Selecteer de cel of cellen.
2
Als het infovenster 'Cel' niet is geopend, klikt u op de knop 'Info' in de knoppenbalk en
vervolgens op de knop 'Celinfo'.
3
Kies 'Talstelsel' uit het venstermenu 'Celnotatie'.
4
Geef in het veld 'Grondtal' het grondtal van het talstelsel op dat u wilt gebruiken.
5
Geef in het veld 'Posities' het totale aantal getallen op dat u wilt weergeven.
6
Als u 2, 8 of 16 als grondtal selecteert, moet u ook een instelling selecteren voor de
weergave van negatieve getallen.
Minteken: Hiermee plaatst u een minteken voor negatieve waarden.
Twee-complement: Hiermee geeft u negatieve waarden weer volgens de twee-
complement-notatie.
Negatieve waarden in alle overige talstelsels worden altijd voorafgegaan door een
minteken.