Werken met aankruisvakken, schuifknoppen, stappenregelaars of
venstermenu's in tabelcellen
U kunt een aankruisvak, schuifknop, stappenregelaar of een venstermenu aan een cel
toevoegen.
Aankruisvak: Bedoeld voor cellen met een waarde die een van twee mogelijke
toestanden weergeeft, bijvoorbeeld aan of uit, of ja of nee.
Schuifknop: Hiermee kunt u een waarde snel aanzienlijk wijzigen, zodat u kunt zien
welk effect de wijziging heeft op de andere cellen in de tabel of het diagram.
Stappenregelaar: Hiermee kunt u een getal stapsgewijs verhogen of verlagen.
Venstermenu: Hiermee kunt u de mogelijke waarden voor een cel vooraf definiëren.
Als u een aankruisvak of een venstermenu in een cel hebt opgenomen, kan de waarde
in de cel alleen via deze regelaar worden toegevoegd of gewijzigd. In cellen met een
stappenregelaar of een schuifknop kunt u een waarde in de cel typen of de regelaar
gebruiken.
Manieren om regelaars aan cellen toe te voegen:
Om een aankruisvak toe te voegen, selecteert u de cel of cellen.
m
Klik op de knop voor het toevoegen van een aankruisvak in de opmaakbalk. Er wordt
een leeg aankruisvak aan de geselecteerde cellen toegevoegd.
Knop voor het toevoegen van een aankruisvak
U kunt ook op de knop 'Info' in de knoppenbalk klikken en vervolgens op de knop
'Celinfo' klikken. Kies 'Aankruisvak' uit het venstermenu 'Celnotatie' en stel in of het
aankruisvak standaard in- of uitgeschakeld is.
Om een schuifknop toe te voegen, klikt u op de celnotatieknop in de opmaakbalk
m
en kiest u 'Schuifknop' uit het venstermenu. Er wordt een schuifknop aangemaakt
waarbij gebruik wordt gemaakt van de standaardinstellingen. U kunt deze instellingen
bekijken in het infovenster 'Cel'.
U kunt ook het infovenster 'Cel' openen en 'Schuifknop' uit het venstermenu
'Celnotatie' kiezen.
U kunt de standaardinstellingen eventueel aanpassen in het infovenster 'Cel'.
Minimum en Maximum: In deze velden stelt u de hoogste en laagste celwaarde in.
Toename: Hiermee stelt u de waarde in waarmee de celwaarde wordt verhoogd of
verlaagd wanneer u de schuifknop (of pijltoetsen) stapsgewijs verschuift.
Positie: Hiermee bepaalt u de positie van de schuifknop (rechts van de cel of onder de
cel).
Weergave: Hiermee stelt u een getal-, valuta-, procent-, breuk- of talstelselnotatie of
een wetenschappelijke notatie voor de celwaarden in.
Decimalen: In dit veld geeft u het aantal decimalen op.
Om een venstermenu toe te voegen, klikt u op de celnotatieknop in de opmaakbalk
m
en kiest u 'Venstermenu' uit het venstermenu. Er wordt een venstermenu aangemaakt
waarbij gebruik wordt gemaakt van de standaardinstellingen.
U kunt ook het infovenster 'Cel' openen en 'Venstermenu' uit het venstermenu
'Celnotatie' kiezen.
U kunt in dit infovenster ook de plaatsaanduidingen bewerken door deze in de lijst te
selecteren en vervolgens de juiste waarden op te geven.
Om een onderdeel aan de lijst toe te voegen, klikt u op de knop met het plusteken en
typt u het onderdeel. Als u een getal opgeeft, wordt dit als een getal behandeld en
niet als tekst.
Om een onderdeel te verwijderen, selecteert u het en klikt u op de knop met het
minteken.
Om een stappenregelaar toe te voegen, klikt u op de celnotatieknop in de opmaakbalk
m
en kiest u 'Stappenregelaar' uit het venstermenu. Er wordt een stappenregelaar
aangemaakt waarbij gebruik wordt gemaakt van de standaardinstellingen.
U kunt ook het infovenster 'Cel' openen en 'Stappenregelaar' uit het venstermenu
'Celnotatie' kiezen.
U kunt de standaardinstellingen eventueel aanpassen in het infovenster 'Cel'.
Minimum en Maximum: In deze velden stelt u de hoogste en laagste celwaarde in.
Toename: Hiermee stelt u de waarde in waarmee de celwaarde wordt verhoogd of
verlaagd wanneer u de schuifknop (of pijltoetsen) stapsgewijs verschuift.
Weergave: Hiermee stelt u een getal-, valuta-, procent-, breuk- of talstelselnotatie of
een wetenschappelijke notatie voor de celwaarden in.
Decimalen: In dit veld geeft u het aantal decimalen op.
110
Hoofdstuk 4
Werken met tabelcellen
Hoofdstuk 4
Werken met tabelcellen
111