Numbers - Werken met hulpmiddelen voor tabellen

background image

Werken met hulpmiddelen voor tabellen

U kunt tabellen en de bijbehorende kolommen, rijen, cellen en celwaarden opmaken
met behulp van diverse hulpmiddelen in Numbers.

Manieren om de tabelkenmerken te wijzigen:
Selecteer een tabel door in het paneel 'Werkbladen' op de naam van de tabel te

m

klikken en gebruik vervolgens de opmaakbalk om de tabel snel op te maken. In “Een
tabel selecteren” op pagina 60 worden andere manieren beschreven om een tabel te
selecteren.

52

Hoofdstuk 3

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 3

Werken met tabellen

53

Hiermee positioneert u de
tekst in tabelcellen.

Hiermee maakt u

celranden op.

Hiermee voegt u een achtergrond-

kleur aan een cel toe.

Hiermee maakt u de

waarden in cellen op.

Hiermee bewerkt u

koptekst- en voettekstrijen.

Hiermee toont of verbergt u de naam van een tabel.

Hiermee maakt u de

tekst in tabelcellen op.

In het infovenster 'Tabel' vindt u tabelspecifieke voorzieningen, zoals velden waarmee

m

u exact de gewenste kolombreedte en rijhoogte kunt opgeven. Om het infovenster
'Tabel' te openen, klikt u op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klikt u vervolgens op
'Tabelinfo'.

Hier geeft u een

naam voor de

tabel op.

Hiermee voegt

u geselecteerde

cellen samen of

splitst u deze.

Hiermee past u de
grootte van rijen en
kolommen aan.

Hier stelt u de stijl, dikte
en kleur van celranden in.

Hier voegt u een kleur
of een afbeelding aan
een cel toe.

Hiermee wijzigt u

het gebruik van de

Return-toets en de

Tab-toets.

Hiermee voegt u 1 tot
5 rijen met koptekst,
kolommen met koptekst of
rijen met voettekst toe of
verwijdert u deze.

In het infovenster 'Cel' kunt u de celwaarden opmaken. U kunt bijvoorbeeld een

m

valutateken weergeven in cellen die valutawaarden bevatten. De opmaak van een
cel bepaalt uitsluitend hoe een waarde in de cel wordt weergegeven en heeft geen
enkele invloed op de onderliggende celwaarde die in berekeningen wordt gebruikt.
Als in een cel de afgeronde waarde 4,3 wordt weergegeven voor de werkelijke waarde
4,29, wordt in berekeningen altijd de waarde 4,29 gebruikt.
U kunt ook een voorwaardelijke opmaak instellen. Cellen waarvan de waarde een
bepaalde drempelwaarde overschrijdt, kunnen bijvoorbeeld met een kleur worden
gemarkeerd.

background image

Om het infovenster 'Cel' te openen, klikt u op de knop 'Info' in de knoppenbalk en
vervolgens op de knop 'Celinfo'.

Met de knoppen boven in
het infovenster opent u de
tien infovensters: 'Document',
'Werkblad', 'Tabel', 'Cel',
'Diagram', 'Tekst', 'Afbeelding',
'Formaat', 'Koppeling' en
'QuickTime'.

In het infovenster 'Afbeelding' kunt u visuele effecten, zoals een schaduw, toevoegen.

m

Om het infovenster 'Afbeelding' te openen, klikt u op de knop 'Info' in de knoppenbalk
en vervolgens op de knop 'Afbeeldingsinfo'.
Gebruik tabelstijlen om de weergave van tabellen snel en consistent aan te passen. Zie

m

“Werken met tabelstijlen” op pagina 125 voor meer informatie.
Wanneer u een tabelcel selecteert, verschijnen er verwijzingslabels en handgrepen

m

waarmee u onder andere de tabel snel opnieuw kunt rangschikken, alle cellen in een
rij of kolom kunt selecteren en rijen en kolommen kunt toevoegen of verwijderen. In
“Een tabelcel selecteren” op pagina 60 wordt beschreven hoe u een tabelcel selecteert.

Door de tabelgreep te slepen,
kunt u de tabel verplaatsen.

De letters op de verwijzingslabels
fungeren als kolomaanduiding.

Als u op de kolomgreep klikt, kunt u een
kolom toevoegen. Om meerdere kolommen
toe te voegen, sleept u de greep.

De cijfers op de

verwijzingslabels

fungeren als

rijaanduiding.

Door de kolom/rijgreep omlaag te slepen,
voegt u rijen toe. Om kolommen toe te
voegen, sleept u de greep naar rechts. Om
zowel rijen als kolommen toe te voegen,
sleept u de greep diagonaal.

Als u op de rijgreep klikt, kunt u een rij
toevoegen. Om meerdere rijen toe te
voegen, sleept u de greep.

Wanneer u werkt met formules, gebruikt u ook verwijzingslabels (in “Naar cellen
verwijzen in formules” op pagina 139 wordt beschreven hoe u dit doet).
Om een contextueel menu te openen, selecteert u een tabel of een of meerdere cellen

m

en klikt u vervolgens opnieuw terwijl u de Control-toets ingedrukt houdt.

54

Hoofdstuk 3

Werken met tabellen

background image

Hoofdstuk 3

Werken met tabellen

55

U kunt ook gebruikmaken van de venstermenu's van de verwijzingslabels van
kolommen en rijen.

Met de formule-editor en de formulebalk kunt u formules toevoegen en wijzigen. Zie

m

“Formules toevoegen en bewerken met de formule-editor” op pagina 134 en “Formules
toevoegen en bewerken met de formulebalk” op pagina 135 voor meer informatie.
Met de functiekiezer kunt u functies toevoegen of wijzigen. Zie “

m

Functies aan formules

toevoegen” op pagina 136 voor meer informatie.